Cherub/nl: Difference between revisions

From TSL Encyclopedia
(Created page with "(pl. '''cherubim'''). Lid van de orde van engelachtige wezens die toegewijd is aan de uitbreiding en bescherming van de vlam van liefde, en het zwaard hanteert en het oordeel van de Robijnen Straal en de Heilige Geest. Vandaar plaatste de <small>HEER</small> God “aan de oostpoort (poort van het Christusbewustzijn) van het hof van Eden Cherubijnen en een vlammend zwaard die alle...")
Tags: Mobile edit Mobile web edit
(Created page with "Zo instrueerde de Heer Mozes om cherubijnen van goud te vormen als brandpunten van deze werkelijke engelachtige bewakers van de stoel van genade van de ark van het verbond.<ref>Exod. 25:17–22.</ref> Oorspronkelijk woonde God tussen de cherubijnen en sprak tot Mozes vanuit de stoel van genade – het altaar van de IK-BEN-Aanwezigheid, wiens wet, gegraveerd in de stenen tabletten in de ark, van plaats tot plaats gedragen werd in hun onge...")
Line 4: Line 4:
(pl. '''cherubim'''). Lid van de orde van [[angel|engelachtige wezens]] die toegewijd is aan de uitbreiding en bescherming van de vlam van liefde, en het zwaard hanteert en het oordeel van de [[Ruby Ray|Robijnen Straal]] en de [[Holy Spirit|Heilige Geest]]. Vandaar plaatste de <small>HEER</small> God “aan de oostpoort (poort van het [[Christ consciousness|Christusbewustzijn]]) van het [[Garden of Eden|hof van Eden]] Cherubijnen en een vlammend [[sword|zwaard]] die alle kanten opdraaiden, om zo de weg van de [[Tree of Life|Boom des Levens]] te hoeden”.<ref>Gen. 3:24.</ref>  
(pl. '''cherubim'''). Lid van de orde van [[angel|engelachtige wezens]] die toegewijd is aan de uitbreiding en bescherming van de vlam van liefde, en het zwaard hanteert en het oordeel van de [[Ruby Ray|Robijnen Straal]] en de [[Holy Spirit|Heilige Geest]]. Vandaar plaatste de <small>HEER</small> God “aan de oostpoort (poort van het [[Christ consciousness|Christusbewustzijn]]) van het [[Garden of Eden|hof van Eden]] Cherubijnen en een vlammend [[sword|zwaard]] die alle kanten opdraaiden, om zo de weg van de [[Tree of Life|Boom des Levens]] te hoeden”.<ref>Gen. 3:24.</ref>  


Even so the L<small>ORD</small> instructed [[Moses]] to fashion cherubim of gold as focuses of these true angelic guardians of the mercy seat of the [[ark of the covenant]].<ref>Exod. 25:17–22.</ref> Traditionally, God dwelt between the cherubim and spoke to Moses from the mercy seat—the altar of the I AM Presence, whose Law, engraven on tablets of stone, was carried in the ark from place to place in their wilderness wanderings.  
Zo instrueerde de Heer [[Moses|Mozes]] om cherubijnen van goud te vormen als brandpunten van deze werkelijke engelachtige bewakers van de stoel van genade van de [[ark of the covenant|ark van het verbond]].<ref>Exod. 25:17–22.</ref> Oorspronkelijk woonde God tussen de cherubijnen en sprak tot Mozes vanuit de stoel van genade – het altaar van de IK-BEN-Aanwezigheid, wiens wet, gegraveerd in de stenen tabletten in de ark, van plaats tot plaats gedragen werd in hun ongecultiveerd rondzwerven.  


[[David]] describes the L<small>ORD</small> riding upon a cherub, flying upon the wings of the wind.<ref>II Sam. 22:11.</ref> Ezekiel portrays the cherubim as four-winged, four-faced creatures accompanied by whirling wheels.<ref>Ezek. 1, 10.</ref> The cherub may be identified with the winged ''karibu'', “intercessor” in Mesopotamian texts, portrayed as a sphinx, griffin, or winged human creature. Throughout cosmos, the wise and strong cherubim are found in manifold aspects of service to God and his offspring.  
[[David]] describes the L<small>ORD</small> riding upon a cherub, flying upon the wings of the wind.<ref>II Sam. 22:11.</ref> Ezekiel portrays the cherubim as four-winged, four-faced creatures accompanied by whirling wheels.<ref>Ezek. 1, 10.</ref> The cherub may be identified with the winged ''karibu'', “intercessor” in Mesopotamian texts, portrayed as a sphinx, griffin, or winged human creature. Throughout cosmos, the wise and strong cherubim are found in manifold aspects of service to God and his offspring.  

Revision as of 21:24, 7 October 2024

caption
A modern replica of the ark of the covenant, with cherubim guarding the mercy seat

(pl. cherubim). Lid van de orde van engelachtige wezens die toegewijd is aan de uitbreiding en bescherming van de vlam van liefde, en het zwaard hanteert en het oordeel van de Robijnen Straal en de Heilige Geest. Vandaar plaatste de HEER God “aan de oostpoort (poort van het Christusbewustzijn) van het hof van Eden Cherubijnen en een vlammend zwaard die alle kanten opdraaiden, om zo de weg van de Boom des Levens te hoeden”.[1]

Zo instrueerde de Heer Mozes om cherubijnen van goud te vormen als brandpunten van deze werkelijke engelachtige bewakers van de stoel van genade van de ark van het verbond.[2] Oorspronkelijk woonde God tussen de cherubijnen en sprak tot Mozes vanuit de stoel van genade – het altaar van de IK-BEN-Aanwezigheid, wiens wet, gegraveerd in de stenen tabletten in de ark, van plaats tot plaats gedragen werd in hun ongecultiveerd rondzwerven.

David describes the LORD riding upon a cherub, flying upon the wings of the wind.[3] Ezekiel portrays the cherubim as four-winged, four-faced creatures accompanied by whirling wheels.[4] The cherub may be identified with the winged karibu, “intercessor” in Mesopotamian texts, portrayed as a sphinx, griffin, or winged human creature. Throughout cosmos, the wise and strong cherubim are found in manifold aspects of service to God and his offspring.

The cherubim guard the flame of the ark of the covenant between God and man, focused in the Great Central Sun. They keep the way of the Tree of Life, both in the City Foursquare and in every son and daughter of God. “And they rest not day and night, saying, Holy, holy, holy, Lord God Almighty, which was, and is, and is to come.”[5]

Sources

Mark L. Prophet and Elizabeth Clare Prophet, Saint Germain On Alchemy: Formulas for Self-Transformation.

Mark L. Prophet and Elizabeth Clare Prophet, The Masters and the Spiritual Path.

  1. Gen. 3:24.
  2. Exod. 25:17–22.
  3. II Sam. 22:11.
  4. Ezek. 1, 10.
  5. Rev. 4:8.